Uit de serie “Next-level hobbyism : Mancaves”, een co-productie met Thomas Kouveld.
Tekst: Thomas Kouveld – www.thomaskouveld.nl

In een smalle ruimte van amper twee meter breed en vier meter lang zit Herman (69) aan een klein bureau. Op het werkblad glimmen precisieschroevendraaiers, pincetjes en oliegevers. Alles om op de vierkante millimeter te kunnen werken. Met een ferme zwik draait hij de kast van een automatisch Citizen horloge open. ‘Tegenwoordig noemen ze het ‘kinetic’, maar automatische horloges bestaan al het begin van de twintigste eeuw’, grinnikt Herman. Hij zet een loepbril op en tuurt naar het uurwerk. ‘Deze loopt behoorlijk onregelmatig. Hoe lang heb je hem al?’ Herman is horlogemaker en dit is zijn atelier.

Het horloge in kwestie is tweedehands en blijkbaar minder goed onderhouden dan gehoopt. Herman fronst en sleutelt en draait. Binnen enkele minuten draait hij de kast weer dicht. ‘Hij loopt nu iets beter, maar hij kan wel een flinke beurt gebruiken’, zegt hij.

De krappe ruimte om Herman heen is tot aan het plafond gevuld met het professionele gereedschap van de horlogemaker. Het zijn overblijfselen van zijn eigen bedrijf: in 1970 studeerde hij af als horlogemaker. Uit een lade verschijnen werkboeken en schriften, gevuld met tekeningen van tandwielen, ankers en ankerraden. ‘En dat allemaal met de hand getekend, hé’, aldus Herman. ‘Dat doen ze tegenwoordig niet meer. Na mijn afstuderen ging ik voor een grote keten werken om ervaring op te doen. Daar richtte ik me op reparaties. Na verloop van tijd wilde ik echter voor mezelf beginnen.’ Hij startte zijn eigen zaak, waar hij horlogereparaties uitvoerde. Voor nieuwe, maar ook bestaande klanten van de keten, die blij waren met zijn werk en bij hem bleven.

‘Dat ging een tijd goed, tot het kwartsuurwerk zijn intrede deed’, verzucht Herman. ‘Ineens werden horloges zo goedkoop dat mensen liever een nieuwe kochten dan dat ze hem lieten repareren.’ Binnen enkele jaren werden automatische horloges van de markt verdreven, om enkel nog als nicheproduct te blijven bestaan. Herman besloot uiteindelijk om ander werk te zoeken. Hij kwam bij BESI terecht, waar hij tot zijn pensioen werkte. ‘Bij BESI maken ze equipement voor de chip industrie. De machines die ze maken, worden gebruikt om chips in te kapselen. Ontzettend nauwkeurige machines. Het was fijn om te doen, dat werken op die kleine schaal.’ De horloges schoven naar de achtergrond, maar verdwenen nooit. Tijdens het ‘chipwerk’ bleef Herman voor vrienden, familie en vaste klanten uit het verleden een vertrouwd adres.

Ook tegenwoordig weten de klokken hun weg nog naar Herman te vinden. Hij laat één van de projecten zien, een Engelse lantaarn klok. ‘Helemaal vastgelopen, waarschijnlijk heeft hij veel te veel olie gehad. Daar blijft stof in zitten en op een gegeven moment houdt hij dan op met draaien.’ Hij pakt een oliegever van het bureau, legt een minuscule druppel op zijn nagel en wijst ernaar met zijn pink. ‘Kijk, dit zijn de hoeveelheden die je nodig hebt. Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar met te veel olie maak je een uurwerk kapot.’